Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [68]Zo zullen zij [69]eten van de [70]vrucht van hun weg, en [71]zich verzadigen met hun raadslagen. 68. Of, daarom zullen zij eten, enz. 69. Dat is, ontvangen en verkrijgen de straf of vergelding van hun boze werken. Zie Job 21:25. 70. Dit woord is genomen voor allerlei kwaad of goed, dat ergens uit voortkomt; voor het kwaad, gelijk vs.31, Jes.10:12; Jer.6:19; Micha 7:13; Luk.6:43; voor het goed, onder hfdst.8 vs.19, en hfdst.31 vs.31; Amos 6:12; Gal.5:22; Fillip.1:11. 71. Dat is, een verdrietigen overvloed van plagen over zich brengen, veroorzaakt door hun ongezeggelijke en hardnekkige zinnen. Zie van deze manier van spreken Job 7:4, en de aantekening.